de historie van de vaartuinderij en sociale woningbouw
De historische verenigingen van Koedijk, Alkmaar en de Bond Heemschut nemen het opnieuw op voor Het Oostwijk, het vooroorlogse buurtje dat door sloop wordt bedreigd. Deze week verschijnt het boekje waarin de ontstaansgeschiedenis van Het Oostwijk is beschreven. Een cultuurhistorisch verhaal over bewoners, vaartuinders en het begin van de volkshuisvesting. Het verhaal speelt zich vooral af in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw.
De beschrijving begint bij de oorsprong van het bijzondere landschap en de agrarische geschiedenis van het Geestmerambacht en het Rijk der Duizend Eilanden. Daarbij is er ook aandacht voor de bijzondere bebouwing die de vaartuinderij met zich meebracht. Van de hoge bruggen tot – natuurlijk – de doorvaarveiling in Broek op Langedijk en de gevels van de conservenfabriek Verburg in Noord-Scharwoude. Minder prominent, maar zeer beeldbepalend voor het hele Geestmerambacht, inclusief Koedijk, zijn de koolschuren of -boeten. En daar sluit de geschiedenis van de vaartuinders aan bij die van de volkshuisvesting.
Op 19 juni 1919 wordt Woningbouwvereniging Goed Wonen Koedijk opgericht. Initiatiefnemer en eerste voorzitter is Piet Hart. Hij zal vele tientallen jaren daarna vooraan staan in het maatschappelijk leven van Koedijk. Van raadslid voor de SDAP tot ruim na de oorlog ook wethouder voor de PvdA. De bouw van de eerste woningen gaat met veel strijd gepaard. Maar ze komen er wel. Al in 1920 start de bouw van de eerste twaalf aan de westkant van de burgemeester Kooimanstraat. Voor die tijd mooie huizen, twee-onder-een-kap met flinke erven en dito schuren. Op de foto’s is de trots van de gezichten van de bewoners af te lezen. Vijf jaar later volgen er nog achttien. Bij acht van deze achttien woningen worden ook koolschuren gebouwd. In vier gevallen vormen de koolschuren een bouwkundig geheel met de sociale huurwoningen zelf. Dat is uniek. De woningbouwvereniging wilde niet alleen voorzien in goede, betaalbare huurwoningen, maar wilde het haar huurders tegelijk mogelijk maken om in hun levensonderhoud te voorzien. Ook de andere woningen hebben ruime erven en schuren. Er werd gewerkt, voor eigen consumptie getuind en gehandeld.
Het boekje geeft in 32 pagina’s kleurendruk een mooi beeld van hoe er tussen de oorlogen in Oostwijk kon worden gewoond en gewerkt. Mooi, maar niet rooskleurig, want er zijn ook periodes waarin het inkomen van de tuinders nog lager was dan dat van degenen die in de werkverschaffing zaten en waarin meer dan de helft van de huurders forse huurschulden hadden.
“Volhouden, dan lukt het”
De nadruk ligt op de (steden)bouwkundige kwaliteit van Oostwijk en de sociaaleconomische omstandigheden waarin de huurders en de woningbouwvereniging het hoofd boven water moesten zien te houden. Er passeren namen van eerste bewoners die nog steeds bekende Koedijkers zijn. En de bekendste blijft dan toch Piet Hart. Als in 1948 (!) de Kooimanstraat en Schoolstraat eindelijk bestraat zijn herinnert hij in zijn feestelijke toespraak nog eens aan de strijd die het kostte om tot de bouw van die eerste woningen te komen. Hij besluit met “Laat dat een aansporing zijn voor de jongeren …. Volhouden, dan lukt het!”
De samensteller van het boekje “Het Oostwijk, een kleine geschiedenis met toekomst” is cultuurhistoricus Feyko Alkema van de Historische Vereniging Alkmaar. Het is ook verkrijgbaar bij de Historische verenging Koedijk en de bewonerscommissie Oostwijk.
Het boekje kost € 4,00 en is verkrijgbaar bij Burg. W. Kooimanstraat 9 Koedijk